artikel

Bouwen aan de ziel in de zaak

Door Maaike Bakker, Angela Riddering, Vera Meijer en Marit Roubos

Vaak spreken we van leiderschap als een eigenschap die je bezit of niet. Iets wat je kunt ontwikkelen of niet. Minder vaak spreken we over de continue afwegingen die je als leider hebt te maken, over het laveren tussen wat ertoe doet en wat nodig is. Over wat de ziel, cultuur en identiteit van je organisatie is die het haar bestaansrecht geeft en wat de bedrijfseconomische pijlers zijn om te overleven en te groeien. Dat navigeren door onbekende wateren vraagt veel van leiders. Dat leer je niet in boeken, dat leer je door ervaring en door uitwisseling met andere leiders die in soortgelijke situaties zijn beland. Zo’n uitwisseling vond plaats tussen 50 leiders uit allerlei geledingen. Wat opviel? De grote behoefte om te spreken over de zielskant van de organisatie. Om vaker de verbinding te zoeken tussen wat ons bezielt en beweegt, in plaats van alleen de kant van de zaak te belichten. We nemen je graag mee in de inzichten en onze lessons learned over hoe te bouwen aan de ziel in de zaak. 

De ziel, de zaak en het laveren.
In het organisatieleven bewegen we altijd tussen ziel en zaak. Of je je er nou bewust van bent of niet, bewegen is leven. De ziel, onze bestemming, het verlangen, het waarom we werken waar we werken, beweegt ons vaak meer dan we ons realiseren. Juist over deze meer onzichtbare kant spreken we doorgaans weinig. Tenzij het in de knel komt en we ons moeten uitlaten dat de bestemming niet meer past bij wat ons drijft.

We schakelen continu tussen de ziel en de zaak. De ‘ziel’ als de optelsom van waarden, cultuur, identiteit, zingeving en energie die haar bestaansrecht geeft. De ‘zaak’ omvat de bedrijfseconomische pijlers die nodig zijn om te overleven en te groeien. Door te spreken over de ziel, de waarden, het kompas van de organisatie en haar leden enerzijds, en anderzijds over de zaak, de structuur, de doelen en de euro’s waarbinnen en waarmee de leden het werk verrichten, krijgen we zicht op wat er groeit en beweegt, of juist krimpt of stilstaat. De route tussen knaken en kompas. En ondertussen duwtjes geven aan wat we belangrijk vinden.

Bezieling als antwoord op woelige tijden.
Bezieling als drijfveer van een persoon of een organisatie symboliseert een meer doordachte en duurzame manier van werken en ondernemen. Toewijding aan werk, het gevoel hebben dat je met iets zinnigs bezig bent (voor jezelf, voor de ander, voor de omgeving), gedreven worden door andere, diepere waarden dan alleen geld. We zien deze beweging groeien door generaties heen. De kwaliteit van leven gaat boven de carrière. Belevenissen, inspirerende verhalen en emotie is waar naar gezocht wordt.

Ook aan de zaak kant verandert er veel, zoals de komst van AI, data-science, de impact van het veranderend klimaat en de polycrises die op ons afkomen. Het vraagt een herbezinning op waar we mee bezig zijn. De bron hiervan vind je in de ziel: waar we van zijn, wat ons drijft en hoe dit tot uiting komt. De uitdaging is elkaar niet te verliezen in alles wat woelig en beweeglijk is. En elkaar juist te vinden in de ziel.

Bouwen aan de ziel in de zaak.
Bezieling opbouwen vereist een combinatie van zelfreflectie, passie en betrokkenheid. Het begint met het ontdekken van wat je echt inspireert en motiveert, en vervolgens actief bezig zijn met activiteiten en doelen die hiermee resoneren. Het helpt om een positieve mindset te cultiveren, open te staan voor nieuwe ervaringen en verbinding te maken met anderen.

Voorwaarde om bezieling samen te ervaren, is dat je je ervoor openstelt. Het gebeurt of niet, in de uitwisseling tussen mensen. Dat vraagt om in het gesprek zowel actief te zijn om zowel te delen, als ook te wachten om anderen echt uit te luisteren. Naar wat jou beweegt, naar wat hen drijft.

Hoe kunnen we bouwen aan de ziel in de zaak? Hieronder een aantal lessen uit de bijeenkomst.

Wat ‘waar’ is, is voor iedereen anders.
We weten dat de mens gevangen is in zijn of haar perspectief op de werkelijkheid. ‘Er zijn geen feiten, slechts interpretaties’, vatte Nietzsche dat ooit samen. In het spreken over ziel en zaak, over dat wat we belangrijk vinden, zijn we vaak geneigd ons denken voor wáár aan te nemen en argumenten van anderen te selecteren die passen bij wat we zelf belangrijk vinden (confirmation bias).

Het is goed als we deze bias meer in ons achterhoofd houden. Wanneer we spreken over feiten, hebben we het niet over iets absoluuts of onbemiddelds, maar over een persoonlijke keuze van feiten die we geselecteerd hebben. Dat is per definitie maar een splinter van de gehele werkelijkheid waarin we ons bevinden. Juist in deze gesprekken is een open mindset, een nieuwsgierigheid naar verschillen en een uitstel van het oordeel belangrijk, om te horen welke wijsheid en waarschijnlijkheid er te beluisteren valt in ieders aandeel. Want wat ‘waar’ is, is voor iedereen anders.

De ziel fluistert, de zaak spreekt luid.
Verschillende stemmen vragen om anders luisteren. De ‘zaak’ spreekt vaak luid en duidelijk. Is snel, doelgericht en helder. De ‘ziel’ fluistert meer, vraagt om vertraging. Deze kijkt naar wat zich onuitgesproken voordoet tussen mensen, luistert naar de gezamenlijke taal en voelt de energie die het samenbrengt.

Luisteren, vragen stellen, het ‘niet weten’ inbrengen, vertellen wat écht belangrijk is voor jou en hoe dat voelt, is soms ongemakkelijk en kwetsbaar. Juist door aandacht en vertraging zijn de verschillende stemmen te horen. En verbinden ze ziel en zaak.

De lelijkheid naar binnen halen.
Alle verhalen zijn als rode draden, die ons laten zien hoeveel moeite iedere spreker doet om te laveren tussen ziel en zaak. Hoe iedere spreker daarin zijn of haar eigen vorm heeft en eigen weg heeft gevonden. De verhalen laten zien dat bewegen én worstelen, hoopvolle activiteiten zijn. Als een nieuwe cyclus die start of een andere dans die gevonden wordt. En dat het loont om ook ‘de lelijkheid’ naar binnen te halen en te benoemen hoe het is, nog zonder een ‘straks’. Zo vaak zijn we juist dan geneigd om in oplossingen te schieten en snel voorbij te gaan aan wat er ‘nu’ is. Juist het binnenhalen van alle perspectieven, schoon en schraal, maakt de oplossing daarna meer gedragen en begrepen. Het verwijlen in de lelijkheid, zonder het mooier te maken of erger, met empathie en een open gemoed, is geen eenvoudige klus. Het is hard werken om je te laten raken en te blijven bewegen tussen de polariteiten van ziel en zaak. Er zijn geen eenduidige antwoorden of een ‘how-to’ checklist, maar wel mensen met verschillende waarden, ervaringen en opvattingen.

De verschillende talen horen.
We hebben verschillende soorten taal waarlangs we spreken: doeltaal, behoudtaal, verandertaal, bewegingstaal en tussentaal. Al deze talen dragen bij aan wat we werkelijk belangrijk vinden. Want mensen zijn namelijk geneigd te geloven wat ze zelf zeggen. Weet hebben van en ze actief benutten draagt bij aan het open, constructieve klimaat aan tafel.

Bij doeltaal gaat het om het resultaat van onze inspanningen. Behoudtaal is de taal waarmee we bevestigen hoe het nu is of eerder was en pleit vaak ‘tegen’ verandering. Verandertaal gebruiken we wanneer we openstaan voor verandering. Ze omvat positieve uitspraken, motivatie en bereidheid om te veranderen. Deze taal geeft aan wat ons drijft en hoe we het willen.

Bewegingstaal is de taal die verwijst naar de non-verbale signalen die we gebruiken om onze gedachten, gevoelens en intenties uit te drukken door middel van lichaamsbewegingen en houdingen. Deze taal bouwt mee aan de relaties en interacties en vormt mede het sociale weefsel wat we bouwen terwijl we praten. Tussentaal is die van de relaties, van wat er tussen ons plaatsvindt en hoe wij samen een ‘wij’ zijn.

Doel- en behoudtaal kost ons brein minder moeite, want het is een bestendiging van wat er al is. Daniel Kahneman heeft in zijn boek ‘Thinking fast and slow’ uiteen gezet hoe ons brein een voorkeur heeft voor snel en intuïtief denken en handelen. Het tweede deel van ons brein is langzamer en meer beschouwend. Bewegingstaal en tussentaal doet meer een beroep op dat tweede deel. Het vraagt meer kijken tussen mensen, vertragen en beschouwen op alles wat zich voordoet. We hebben daar vaak ook letterlijk minder taal voor, wat het verder lastig maakt.

Juist door in het gesprek te luisteren naar deze vijf talen, dwingen we ons brein om uit te zoomen en te beschouwen. Hiermee vergroten we onze kennis van wat er speelt bij eenieder. Alles wat je in taal brengt kan bewogen worden, want taal organiseert ons denken en onze relaties. Daarmee ‘bemeesteren’ we de wereld om ons heen, maken we haar toegankelijk, voorspelbaar en veilig en krijgen we zicht op nieuwe wegen en terreinen die nog te exploreren.

De nabijheid opzoeken.
Het vraagt verhalen en ‘verschillende talen’ om steeds in gesprek te blijven en te laveren tussen ziel en zaak. Om even van het ‘zeker weten’ af te stappen, je oordeel uit te stellen en vragen te stellen. Om in contact te gaan met de anderen om te horen wat er gezegd wordt, om te voelen wat er ‘onder water’ speelt en onbesproken blijft. Juist het ook daadwerkelijk bewegen tijdens de gesprekken, het spontaan met je voeten kiezen waar je aanschuift in de volgende ronde, is behulpzaam om meer ‘in het lijf te zijn’. De setting waarin je dicht op elkaar zit, creëert een natuurlijke nabijheid om open en ontvankelijk te zijn. Zodat we ervaring opdoen, experimenteren, loslaten, samen leren, bijstellen en opnieuw beginnen.

Exploreren van gespreksgrenzen.
Niet alles kan in gesprek worden gebracht. Iedereen heeft zo zijn grenzen die pas duidelijk worden in het spreken. Gespreksgrenzen zijn de sociale, culturele of persoonlijke normen die bepalen wat gepast is om te bespreken in een bepaalde situatie of met een bepaalde persoon. Ze variëren afhankelijk van de context en tussen verschillende culturen. Het benoemen, erkennen en respecteren van deze grenzen is net zo belangrijk voor het verloop van een goed gesprek, als het open exploreren waar onze verschillen en drijfveren op gestoeld zijn.

Voorleven en voordoen.
Laveren vraagt om vóór te gaan in wat je belangrijk vindt. Voorleven, voordoen, voorgaan, voorvoelen, het voorbeeld zijn, van dat wat je terug wenst te zien bij anderen. Mensen doen namelijk niet wat je zegt, maar doen wat jij doet. Voorleven en voordoen is een moedig en kwetsbaar pad. Brené Brown verwoordt het zo mooi en treffend, als ze refereert aan kwetsbaarheid: “Een sterke rug, een zachte buik en een wild hart”. Het gaat over de grondhouding waarmee we ons met onszelf en de ander verhouden. Een sterke rug is nodig om de grenzen te bewaken en onszelf te beschermen. Een zachte, open houding helpt om empathie en compassie te ervaren. En een ‘wild hart’ verwijst naar het volgen van onze diepste verlangens en gevoelens. En de moed om buiten onze comfortzone te treden.

Het pendelen tussen kracht en kwetsbaarheid, tussen vastberaden en empathie, tussen authenticiteit en volharding is best een flinke klus. En gelukkig kunnen we dit pendelen al doende leren. Als een te trainen spier die steeds meer bijdraagt aan het zielsweefsel.

De ziel een ‘officiële’ stoel geven.
Heel vaak doen we slechts beloftes aan onze ziel en belangrijke waarden, en bereikt het nauwelijks de praktijk. Het is 2x per jaar het onderwerp van gesprek op een heidag en hebben we mooi uitgewerkte slidedecks met beloftetaal over dat wat ons samenbindt en wat we belangrijk vinden. Maar echt een officiële plek hebben we er vaak niet voor. Er zijn eigenlijk geen geestelijke leiders in bedrijven. In sommige besturingsmodellen wordt er gewerkt met een ‘CEO van de bedoeling’. Doorgaans wordt de ziel uitgedragen door de DGA of CEO, die zelf met bezieling omgaat met zijn of haar bedrijf.

Juist als de complexiteit toeneemt, als de wereld wat verhardt of polariseert, als de gesprekken wat verruwen, wordt de roep om ‘zachtheid’, om bezieling en bezinning, om verbinding en relaties groter.

Het gaat om het balanceren tussen beiden. Of misschien wel het integreren en plaats maken voor deze ‘zachte waarden’ van de onderneming. Benoem een ‘officiële’ stoel waarop de cultuur, ziel, waarden, zingeving van de organisatie geplaatst wordt en die onderdeel uitmaakt van het directie-, management- en werkteam, zoals Nyenrode met haar leerstoel Business Spiritualiteit. Zodat er dagdagelijks gesproken wordt over wat ons bindt en hoe dat een plaats heeft in ons werk en binnen de organisatie.

Tot slot.
De dialogen die we op 9 november hebben gevoerd met ruim 50 leiders, creëerden raakvoelende inzichten. We gingen weg met een hoofd vol verhalen en gesprekken die met een mate van bezieling gebracht zijn die hier niet is te reproduceren. We leerden de ziel te versterken, zodat hij hoorbaar wordt, en die rol van ‘versterker’ ook expliciet te benoemen. We leerden ‘laveertaal’, in die beweging om ziel en zaak aan elkaar te knopen. We leerden lelijkheid te omarmen als het begin van iets nieuws, dat misschien weer iets moois kan worden. We leerden ons netwerk op een bezielde en bijzondere manier kennen. Dit jaar gaan we weer iets moois organiseren. Zien we je dan?